Huismuis

Algemeen

Huismuizen (Mus musculus L.) zijn vrijwel de meest voorkomende knaagdieren in en om gebouwen. Het ganse jaar door kunnen huismuizen een probleem vormen. Het zijn nachtdieren en kunnen zich zeer goed aanpassen aan de heersende omstandigheden. Huismuizen zijn zeer goede klimmers waardoor ze overal in een gebouw kunnen voorkomen.

Huismuizen zijn van oorsprong hoofdzakelijk graaneters die zich gediversifieerd hebben in de loop van de geschiedenis.

Identificatie

De huismuis is meestal aan de rugzijde lichtbruin tot donkergrijs. Er bestaan vele kleurvariëteiten. De huismuis is slank gebouwd met een spitse kop, grote oren en duidelijk kraalogen. Het lichaam is dicht behaard, de staart vrijwel kaal. De volwassen huismuizen zijn ca. 8 cm lang ( zonder staart 6 cm) en wegen ca. 25 gr.

Ontwikkeling

Huismuizen leven in familieverband in een eigen leefgebied ( territorium), dat met geurvlaggen wordt gekenmerkt. Dit territorium wordt verdedigd tegen indringers. Het nest wordt gemaakt van gescheurd papier of andere zachte materialen en bevindt zich in opgeslagen goederen, in vegetatie, in alle denkbare holtes en spleten in gebouwen alsook ondergronds.

Ze kunnen een sterke doordringende geur achterlaten, te wijten aan de markeringsdrang ( met urine, uitwerpselen en een door de voetzolen afgescheiden stof).

De vrouwtjes zijn na twee maanden geslachtsrijp en hebben per jaar zo een 8 tot 10 worpen. Hun draagtijd bedraagt 19 tot 21 dagen en krijgen per worp gemiddeld 6 jongen. Meestal worden ze niet ouder dan 3 jaar en nadat ze 15 maanden oud zijn zullen de wijfjes nog zelden werpen.

Schade

De huismuizen zijn nieuwsgierig en ze beschadigen allerlei producten en materialen om hun knaagdrift te bevredigen. Hierdoor kunnen tal van problemen optreden:

Bestrijding

Door goede bouwkundige voorzieningen aan de buitenzijde en binnen in gebouwen, kan het de huismuis bemoeilijkt worden om een goed leefmilieu te vinden. Openingen van 5 cm zijn reeds voldoende om doorheen te komen. Een goede hygiëne ( opruimen, ontoegankelijke opslag en afvoer van afval) en het voorkomen van langdurige, ongecontroleerde opslag van grondstoffen en eindproducten leveren een bijdrage aan het voorkomen van muizenplagen.

Naast preventieve maatregelen kan het gebruik van rodenticiden aangewezen zijn om problemen met huismuizen te voorkomen.

Contacteer ons voor een vrijblijvend voorstel.

Zwarte rat

Algemeen

De zwarte rat (Rattus rattus) is oorspronkelijk uit Zuid-Oost-Azië. In de Middeleeuwen kwam de zwarte rat via de schepen in onze gewesten, waar ze de oorzaak was van de pestepidemieën (de rattenvlo is gastheer voor de pestbacil). Het zijn oorspronkelijk boombewoners, waardoor ze zeer goed kunnen klimmen. We vinden de zwarte rat daarom in gebouwen meestal op de hoger gelegen plaatsen. Het zijn ook zeer goede zwemmers. Zwarte ratten zijn alleseters met een duidelijk voorkeur voor fruit, granen en meel. Ze voeden zich niet graag met afval, zoals dit wel het geval is bij de bruine rat.

Identificatie

De zwarte rat heeft een slank lichaam en weegt 150-250 gr. De rug- en buikzijde zijn blauwgrijs tot zwart, waarbij verschillende kleurvariëteiten mogelijk zijn ( bruingrijze rug en geelwitte buik bij de Alexandrijse rat). De lengte van het lichaam varieert van 15 tot 24 cm en de staart is zeer lang (100 tot 130% van de lichaamslengte). Zwarte ratten hebben een vrij spitse snuit, grote oren en grote kraalachtige ogen.

Ontwikkeling

De nesten van zwarte ratten bevinden zich meestal in gebouwen en bomen. Ze maken zelden een nest onder grond. Onder goede weersomstandigheden en met voldoende voedsel kweken zwarte ratten het ganse jaar door.

Zwarte ratten zijn na 3 tot 5 maanden geslachtsrijp en hebben 3 tot 6 worpen per jaar met gemiddeld 7 jongen per worp. Hun vermoedelijke levensduur bedraagt 6 jaar.

Schade

Als drager van ziektekiemen vormen zwarte ratten een bedreiging voor de volksgezondheid. Volwassen ratten verorberen gemiddeld 30 gr voedsel per dag. Erger is het bevuilen van voedselvoorraden en grondstoffen met hun faeces en urine.
Ernstige schade wordt ook toegebracht door knagen aan verpakkingsmateriaal, houten vloeren, wanden, dakbeschotten, isolatiemateriaal, leidingen en kabels.

Bestrijding

Zoals ook geldt voor andere knaagdieren kunnen problemen met zwarte ratten voorkomen worden door het nemen van preventieve maatregelen zoals:

Contacteer ons voor een vrijblijvend voorstel.

Vleesvlieg

Algemeen

De wijfjes van de Vleesvliegen leggen hun eieren gewoonlijk op dode dieren; de lucht van vlees ruiken ze van op kilometers afstand. Eieren worden ook wel in ander rottend organisch materiaal en zelfs in uitwerpselen gelegd.

Binnenshuis kunnen Vleesvliegen afkomstig zijn van dode jonge vogels of van dode ratten of muizen. Eén dode rat kan zeker voedsel opleveren voor 4000 maden. Al die krioelende maden kunnen er erg onsmakelijk uitzien, ze besparen ons echter een stank, die mogelijker nog onsmakelijker is.

Identificatie

Vleesvliegen zijn over het algemeen metaalglanzend blauw of groen. Zeer algemeen zijn de vleesvliegen van het geslacht Calliphora en de groen- of koperkleurige keizervliegen van het geslacht Lucilia.

Ontwikkeling

De eieren komen binnen 1 dag uit en de maden boren zich direct in hun voedsel. Ze groeien bijzonder snel, binnen een week zijn ze volwassen en verlaten ze gewoonlijk het aas waarna ze zich verpoppen.

De maden kruipen van het licht weg en zullen daarom vaak tussen spleten, in panelen en onder het tapijt terecht komen. Na verloop van 8-10 dagen komen de volwassen insecten uit hun poppen, ze zoeken nu het licht op, vliegen weg, paren, leggen eieren, enz..

Schade

Ook de vleesvliegen worden verdacht van ziektes over te brengen. De stofwisselingspriducten van de maden zijn niet zo gezond,als men dus vlees wil consumeren dat aangetast is, moet van het op voorhand grondig schoongemaakt worden.

Bestrijding

Om te voorkomen dat u overstelpt wordt door vleesvliegen geldt als algemene regel tegen ál het ongedierte, steeds alle oppervlakken goed reinigen. Waar nodig kunnen ook vliegengaas, horren en lintgordijnen gehangen worden.

Stel dat er toch een grote hoeveelheid vliegen aanwezig is, is het belangreijk de bron op te zoeken en te verwijderen. Hierna zal de plaats van ontwikkeling alsook de rustplaatsen van vliegen grondig moeten behandeld worden met de daarvoor toegelaten insecticiden.

Tapijtkever

Algemeen

De larven van de tapijtkevers kunnen in wollen stoffen, bont, opgezette dieren, huiden en andere producten van dierlijke oorsprong aanzienlijke schade aanrichten. Het zijn o.a. de larven van:
De gewone tapijtkever (Anthrenus verbasci Linnaeus)
De australische tapijtkever (Anthrenocerus australis Hope)

Van nature zijn de larven van deze kevers aaseters. Vaak worden ze gevonden in oude verlaten vogelnesten. Bij uitzondering dienen plantaardige stoffen als voedsel. De volwassen insecten (kevers) worden ‘s zomers veelal op bloemen aangetroffen, waar ze zich voeden met stuifmeel en nectar. Een enkele in huis voorkomende kever kan een toevalsvondst zijn zonder dat er sprake is van schade. De kever kan bijvoorbeeld een overwinteringsplaats in huis hebben gezocht of in het voorjaar of in de zomer toevallig binnen zijn gevlogen. In die gevallen is een bestrijding met insecticiden volstrekt overbodig.

Identificatie

Tapijtkevers lijken op Lieve-Heers-beestjes. Ze zijn echter niet glimmend, maar bezitten daarentegen een mooie matte tekening, gevormd door een aantal zwarte en roodgele kleine schubben, waarmee ze bedekt zijn. Ze zijn ongeveer 2-3 mm lang. De larven zijn goudbruin behaard. Aan het achterlijf treft men enkele bosjes langere haren aan, die zetten ze overeind wanneer ze zich bedreigd voelen. De larven van de tapijtkevers bereiken een lengte van 4-5 mm.

Ontwikkeling

Tapijtkevers ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dat wil zeggen dat ze de stadia ei-larve-pop-imago (volwassen stadium) achtereenvolgens doormaken. Het eistadium duurt, afhankelijk van temperatuur en luchtvochtigheid 6-35 dagen, het larvale stadium kan zelfs 2-12 maanden in beslag nemen. Het popstadium duurt 5-19 dagen terwijl daarna de kever
7-41 dagen in leven kan blijven.

Schade

De schade wordt enkel veroorzaakt door de larven. Deze kunnen aanzienlijke schade veroorzaken aan wollen vloerbekleding, kleding en opgezette dieren.

Bestrijding

Voorkomen van vogelsnesten en gaten en kieren dichten is een eerste stap. Om de pelskever te bestrijden moeten alle schuilplaatsen waar larven worden aangetroffen behandeld worden met een residueel werkend insecticide. Hierdoor worden de schuilplaatsen bespoten met een voor insecten giftig residu aangebracht, dat nog enkele maanden zijn dodelijke werking op de insecten behoudt. Om een effectieve bestrijding te kunnen uitvoeren is het belangrijk dat de bewoner al deze plaatsen voor de ongediertebestrijder bereikbaar maakt. Denk hierbij vooral aan plinten, naden en kieren en onder de randen van de vloerbedekking. Ook is het aan te bevelen om voor de behandeling zeer grondig te stofzuigen, vooral op moeilijk bereikbare plaatsen.
Wanneer de insecten zich in een kledingkast of kist bevinden, dient men de kleren eruit te halen zodat de naden en kieren behandeld kunnen worden. Kinderspeelgoed moet voorafgaand aan de behandeling worden opgeruimd. Bij behandeling van de kasten kan speelgoed in plastic zakken worden verpakt. Na de behandeling mag de woning twee uur niet betreden worden en daarna moet u goed ventileren
Kleding wordt liever niet behandeld met bestrijdingsmiddelen. Kleding en andere textiel die is aangetast kan men het beste (laten) reinigen (tenminste 30 minuten bij 60°C zal dodelijk zijn). Een tapijtkeverplaag kan zeer hardnekkig zijn en het is soms nodig de behandeling na 8 weken te herhalen indien geen afdoende resultaat is verkregen.

Rijstmeelkever

Algemeen

Rijstmeelkevers (Tribolium confusum) worden voornamelijk in meel-en grutterswaren aangetroffen, maar kunnen verder van zeer gevarieerd voedsel leven: bonen, gedroogde vruchten, kruiden en chocolade. Ze komen verspreid over gans de wereld voor. Rijstmeelkevers zijn secundaire beschadigers die zich voeden op reeds aangetaste producten.

Identificatie

Rijstmeel kevers zijn ca. 4 à 5 mm lang, slank van vorm en bruin tot roodbruin van kleur. De antennen van rijstmeelkevers zijn aan het uiteinde knotsvormig. De larven van rijstmeel kevers zijn tot 8 mm lang, slank van bouw en geelbruin van kleur.

Ontwikkeling

De eitjes van de rijstmeelkevers komen na ca. 7 dagen uit, de larven zijn actief en groeien via 7 à 8 vervellingen naar het popstadium. De poppen liggen los in het voedsel, verkleuren van geel naar donkerbruin totdat rijstmeel kevers verschijnen. Vrouwelijke rijstmeel kevers kunnen in een periode van een paar maanden tot ca. 450 eitjes leggen. Rijstmeelkevers hebben warmte nodig voor de ontwikkeling. Hun voorkeurstemperatuur is 30°C, als de temperatuur beneden 18°C blijft, heeft er geen vermeerdering noch ontwikkeling plaats. Bij 15°C of lager sterven de larven van rijstmeel kevers na ca. 50 dagen en rijstmeel kevers na ca. 25 dagen. Bij temperatuur onder 0°C sterven alle ontwikkelingsstadia van rijstmeel kevers binnen 2 weken. In verwarmde ruimten (ca. 20° C) treden 3 à 4 generaties per jaar op. De kevers hebben - afhankelijk van de temperatuur - een levensduur van tenminste 1 jaar.

Schade

Rijstmeelkevers richten voornamelijk schade aan in opslagplaatsen en fabrieken waar zetmeelhoudende producten worden verwerkt, maar ook in gewone keukens zijn ze niet ongewoon meer. Aangetast meel krijgt een grijzige kleur en heeft de neiging tot schimmelen. Rijstmeelkevers kunnen zich bijzonder snel voortplanten, een wijfje kan meerdere honderden eieren leggen en zelfs in zeer goed afgesloten verpakkingen binnendringen.

Bestrijding

Preventief is het belangrijk alle zetmeelhoudende producten goed afgesloten te houden of te bewaren in een gekoelde ruimte en gemorste voedingswaren onmiddellijk op te ruimen.

Bij bestrijding zal allereerst de bron moeten worden opgezocht en verwijderd. Alle zetmeelhoudende producten moeten worden gecontroleerd op eventuele aanwezigheid van de rijstmeelkever. Nadat de bron verwijderd werd, wordt deze plaats goed gereinigd en gestofzuigd om achterblijvende eitjes, cocons en larven te verwijderen. Eventueel kunnen de aangetaste plaatsen worden behandeld met een residueel werkend insecticide.

Pelskever

Algemeen

In het voorjaar vliegt de pelskever (Attagenus pellio) buiten rond waarbij ze bloemen bezoekt en stuifmeel en nectar eet. Hierbij kunnen ze toevallig bij u in huis belanden. Geen reden tot paniek dus. De eieren worden gewoonlijk in muizen – en vogelnesten gelegd. In huis kunnen Pelskevers hun eieren in wollen stoffen leggen en overal waar maar voedsel voor de larven te vinden is, bv. reten tussen vloerplanken, panelen en andere plekjes waar zich wollen pluisjes kunnen verzamelen. Ook bont en opgezette dieren worden aangeknaagd. De larven leven van haren, veren en afval.

Identificatie

De pelskever is 4-5 mm. lang, donkerbruin tot zwart gekleurd met op het halsschild en midden op de dekschilden een witte vlek.
De larven, die van de pelskever kan 12 mm. bereiken en hebben een kenmerkend pluimpje haren op de punt van hun achterlijf.

Ontwikkeling

De pelskevers ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dat wil zeggen dat ze de stadia ei-larve-pop-imago (volwassen stadium) achtereenvolgens doormaken. Het eistadium duurt, afhankelijk van temperatuur en luchtvochtigheid 6-35 dagen, het larvale stadium kan zelfs 2-12 maanden in beslag nemen. Het popstadium duurt 5-19 dagen terwijl daarna de kever 7-41 dagen in leven kan blijven.

Schade

De schade wordt enkel veroorzaakt door de larven. Deze kunnen aanzienlijke schade veroorzaken aan wollen vloerbekleding, kleding en opgezette dieren.

Bestrijding

Om de pelskever te bestrijden moeten alle schuilplaatsen waar larven worden aangetroffen behandeld worden met een residueel werkend insecticide. Hierdoor worden de schuilplaatsen bespoten met een voor insecten giftig residu aangebracht, dat nog enkele maanden zijn dodelijke werking op de insecten behoudt. Om een effectieve bestrijding te kunnen uitvoeren is het belangrijk dat de bewoner al deze plaatsen voor de ongediertebestrijder bereikbaar maakt. Denk hierbij vooral aan plinten, naden en kieren en onder de randen van de vloerbedekking. Ook is het aan te bevelen om voor de behandeling zeer grondig te stofzuigen, vooral op moeilijk bereikbare plaatsen.
Wanneer de insecten zich in een kledingkast of kist bevinden, dient men de kleren eruit te halen zodat de naden en kieren behandeld kunnen worden. Kinderspeelgoed moet voorafgaand aan de behandeling worden opgeruimd. Bij behandeling van de kasten kan speelgoed in plastic zakken worden verpakt. Na de behandeling mag de woning twee uur niet betreden worden en daarna moet u goed ventileren.

Kleding wordt liever niet behandeld met bestrijdingsmiddelen. Kleding en andere textiel die is aangetast kan men het beste (laten) reinigen (tenminste 30 minuten bij 60°C zal dodelijk zijn). Een Pelskeverplaag kan zeer hardnekkig zijn en het is soms nodig de behandeling na 8 weken te herhalen indien geen afdoende resultaat is verkregen.

Motvlieg

Algemeen

De kleine donkere muggen, die men vaak op muren en in wastafels in badkamers en op toiletten ziet rondkriebelen, zijn motvliegen (Psychoda alternata), ook aalputviegen of motmuggen genoemd. Hun vleugels zijn naar verhouding groot en behaard, maar Motvliegen zijn helemaal geen goede vliegers. Ze bewegen zich zachtjes in een springerige vlucht of lopen gewoon rond. Motvliegen leggen hun eieren in de in vervuild, troebel water of in vochtig organisch materiaal, dat zich in watersloten en afvoeren ophoopt. De larven voeden er zich met de rottende bestanddelen, bacteriën en schimmels.

Identificatie

Volwassen motmuggen zijn grijs, driehoekig van vorm, en tussen de 3 en 5 mm groot. Ze zijn te herkennen aan de behaarde vleugels, waardoor ze eruit zien als een mot. Deze vleugels, groter dan hun lichaam, zijn in rust in hartvorm over het lichaam gevouwen, met de kop naar onder. De eieren zijn minuscuul klein, bruin of crèmekleurig. De larven zijn pootloos en worm-achtig. Ze zijn witgrijs en de uiteinden zijn verhard en iets donkerder. Ze hebben een afmeting van ongeveer 9 mm.

Ontwikkeling

De eieren worden gelegd in hoopjes van 10 tot 200 stuks, die uitkomen in minder dan 48 uur. Het larvenstadium duurt 9 tot 15 dagen, waarna de larven zich verpoppen. Na de verpopping, die 20 tot 40 uur duurt, komt de volwassen mug. De volwassen muggen leven 1 tot 3 weken.

Schade

Ze eten binnenkomend organisch materiaal, bacteriën, algen en schimmels. Motvliegen zijn natuurlijk irritant in huis, maar richten geen schade aan, ze kunnen niet steken.

In filters van rioolsystemen hebben ze zelfs een nuttige functie, omdat de larven de omzetting van organisch materiaal bevorderen.

Bestrijding

Voor het bestrijden van de motmuggen is het belangrijk eerst de broedplaats te vinden. Deze broedplaats kan zich bevinden in buizen, valse plafonds, kruipkelders, dakgoten, verluchtingspijp van de septische put,….
Eens de broedplaats werd gevonden, kan men deze behandelen met heet sodawater en kan men de broedplaats reinigen (bv. weghalen van modderlaagjes). Het is ook belangrijk de uitgangswegen van mogelijke voedingsbronnen alsook containers met organisch afval goed af te sluiten, de verluchtingspijp van de septische put kan men best met gaas met een zeer kleine maaswijdte afdekken en de kruipruimten moet men afdekken met een laagje zand.

Een chemische bestrijding is in de meeste gevallen niet nodig mits de juiste weringmaatregelen worden getroffen.

Klustervlieg

Algemeen

De klustervlieg kenmerkt zich door in grote aantallen te overwinteren in (hoge) gebouwen.

Identificatie

Een klustervlieg lijkt op de kamervlieg maar is iets groter (ca. 9mm lang).
Heeft goudkleurige haren op de bovenzijde van de thorax (borststuk).

Ontwikkeling

Volledige gedaanteverwisseling.
De ontwikkeling van ei tot volwassen dier vindt buiten gebouwen plaats.
De volwassen vrouwtjes leggen hun eitjes op vochtige grond, onder rottende bladeren e.d. Na ongeveer een week komen de larven uit en gaan actief op zoek naar regenwormen waar ze zich in boren. De made ontwikkelt zich binnen in het lichaam van de regenworm. Als de regenworm dood of bijna dood is boort de made zich een weg naar buiten en verpopt zich in de grond.
1-2 generaties per jaar; bij erg warme zomers kunnen 4 generaties voorkomen.
De volwassen klustervlieg voedt zich met de nectar van bloemen.

Leefwijze

In het najaar gaan ze in zwermen op zoek naar een overwinteringplaats, meestal in spouwmuren en holle ruimten in huizen, flats en kantoorgebouwen.
In het voorjaar, als de zon gaat schijnen en de temperatuur stijgt, ontwaken de vliegen uit hun rusttoestand. Ze worden dan actief en gaan zich in het gebouw verspreiden.
Tijdens de eerste warme dagen houden zij zich overdag op aan de buitenzijde van de gebouwen waar ze overwinteren. Door naden en kieren komen ze naar buiten. Na verloop van enkele weken zullen zij hun overwinteringplaats definitief de rug toekeren.

Schade

Tijdens de zomer en het begin van de herfst verzoorzaken klustervliergen slechts zelden overlast. Als het weer koeler wordt zoeken ze beschutting in hoeken en gaten in huizen en andere gebouwen. Naarmate de temperatuur verder daalt zoeken ze meer bescherming en vormen vaak enorme klusters van duizenden vliegen. Het komt regelmatig voor dat hetzelfde gebouw ieder jaar opnieuw door de vliegen gebruikt wordt om te overwinteren.
Klustervliegen veroorzaken geen schade maar zijn door de grote aantallen wel bijzonder hinderlijk.

Wering/Bestrijding

Ramen en deuren voorzien van horren
Andere openingen in buitenmuren dichten of voorzien van fijnmazig gaas
Kleine roosters op/in de ventilatieopeningen plaatsen
Naden en kieren tussen kozijn en muur dichtkitten
Dode vliegen opruimen ter voorkoming van andere insectenplagen

Als ondanks de genomen weringmaatregelen de vliegen toch ieder jaar terugkomen kan Bug Busters vroeg in het najaar een preventieve behandeling uitvoeren met een residueel werkend insecticide. De behandeling behoudt 8-10 weken zijn werking.

Kleermot

Algemeen

Kleermotten (Tineola bisselliella) behoren niet tot onze oorspronkelijke fauna. Ze zijn uit warmere gebieden afkomstig en pas toen kachels algemeen in gebruik kwamen, aan het einde van de 18de eeuw, konden ze het in onze woningen volhouden. Ze leven dan ook niet in de vrije natuur. Het zijn zeer slechte vliegers zodat besmetting niet gebeurt door "openstaande ramen" maar door contact met reeds besmette goederen. Sinds de vijftiger jaren loopt het aantalkleermottensterk terug. De belangrijkste oorzaak is wel het op de markt komen van zeer efficiënte bestrijdingsmiddelen. Andere oorzaken zijn het toenemende gebruik van kunstvezels, het droger worden van het klimaat binnenshuis en het minder spaarzaam worden van de mensen: minder kleding wordt bewaard in koffers, kasten, kelders, zolders, ... .

Identificatie

De eieren van de kleermotzijn ongeveer 0.5 mm groot, ovaal van vorm en vaalwit gekleurd. De rups zit meestal verscholen in een fijn spinsel ( voedingsbuisje ) dat vastzit aan de ondergrond. Dit in tegenstelling tot de larve van de pelsmot die rondkruipt met haar kokertje. De uitwerpselen die dezelfde kleur hebben als de stof die hij opeet ( bv. groen vilt ) zijn ronde bolletjes die men soms verkeerdelijk voor eieren houdt. De volgroeide rups kan tot 10 mm lang worden en is vaalwit gekleurd en weinig behaard. De kop is lichtbruin.
De pop is zo'n 6 mm lang en bevindt zich in een cocon. Het adulte motje is ongeveer 8 mm lang met een vleugelspanwijdte van 12 tot 16 mm. De voorvleugels zijn licht geel - bruin zonder tekening., de achtervleugels witgrijs en afgeboord met franjes.

Ontwikkeling

De wijfjes leggen 150-200 kleine, ovale eitjes op stoffen die voor de larven als voedsel geschikt zijn (wol, bont, veren). De eitjes komen na 8 tot 12 dagen uit. De larven van de kleermot leven in zelf gesponnen buisjes of tunneltjes die ze tijdens hun groei steeds vergroten. Afhankelijk van temperatuur en voedsel zijn de larven na 4 tot 10 maanden volgroeid. De larven bevestigen het vooreinde van hon kokertje met spinseldraden, draaien zich om, en veranderen in een bruine pop. Na twee tot drie weken komen uit de poppen de volwassen motten (imago's) tevoorschijn uit de opening onderaan het kokertje. Dit vindt voornamelijk in juni plaats, maar in goed verwarmde gebouwen het hele jaar. De motten vliegen alleen 's avonds en richten geen schade aan.

Alle stadia kunnen tegelijkertijd voorkomen. De ideale ontwikkeling gebeurt bij 25 °C in lichtjes vochtige omstandigheden. In dergelijke ideale omstandigheden kunnen tot vier generaties per jaar plaatsgrijpen.

Schade

Het is de larve of rups van de kleermot die schade aanricht aan wollen produkten en daarbij het liefst aan kleding met vlekken ( vet, etensresten, ... ). De larven vreten gaten in wol, wollen vloerbekleding, opgezette dieren, bont, dekens, veren, zijde, matrassen, stoel- en zetelvullingen, ... enz. Meestal gebeurt dit op donkere, weinig verstoorde plaatsen.

Bestrijding

Regelmatig luchten van de kleding en de kleding niet te dicht opeen pakken is belangrijk om de motten te voorkomen aangezien ze graag in het donker vertoeven. Bij het opbergen van kleding die een tijd niet gebruikt zal worden, moet men erop toekijken dat deze worden ingepakt in goedsluitende zakken, dozen of kasten.

Bij de bestrijding is het belangrijk eerst de haarden te vinden om te voorkomen dat heel het huis onnodig wordt behandeld. Kieren en naden dienen grondig met insecticiden bespoten te worden. Kleding kan best gereinigd worden op 60°C gedurende minstens 30 min. Op die manier zullen alle stadia van de mot gedood worden.

Gewone spekkever

Algemeen

De Gewone Spekkevers (Dermestes lardarius) waren vroeger gevreesde voorraadinsecten omdat vlees onder de vorm van spek, hesp, worst in open lucht gedroogd werd. Dankzij onze moderne bewaringstechnieken (koelkasten en diepvriezers) is de aanwezigheid van spekkevers in woningen sterk verminderd. Toch kunnen ze zich vermeerden in gedroogd honden- of kattenvoer. In bedrijven welke gedroogde vis, beenderen, huiden en dergelijke verwerken kunnen ze nog voor aanzienlijke problemen zorgen. De spekkevers zijn goede vliegers en worden aangetrokken door rottende voedselresten.
De broedplaats kan bestaan uit etenswaren, die in een keuken zijn vergeten, vaker echter zijn er afkomstig uit duivennesten of dode mus onder het dak.

Identificatie

De spekkever is een donkerbruin - zwarte kever met en relatief brede geel - grijze band over de vleugelbasis. De onderzijde is licht. De lengte bedraagt 6 - 7,5 mm.
De eitjes zijn blinkend wit, banaanvormig, 2 - 3 mm lang en 0,6 mm breed.
De volgroeide larve is 11 - 13 mm lang (2x de lengte van het imago). Ze is sterk behaard en bij het eten van vochtig voedsel laat de larve lange (10 - 20 cm) strengen achter.

Ontwikkeling

Het eistadium duurt ongeveer 3 à 12 dagen. Larven van de Gewone Spekkevers worden in ongeveer een maand volwassen, daarna zoeken velen een andere schuilplaats waar ze zich verpoppen. Ze knagen vaak gangen in hout of pleisterwerk en vele andere materialen. Daar verpoppen ze zich, waarna het volwassen insect ontluikt na ongeveer 3 à 14 dagen.

Alhoewel de ontwikkeling zeer snel verloopt, duurt her lang vooraleer de wijfjes eitjes leggen.

Schade

Zowel de larve als de volwassen kever eet gedroogd vlees, hesp, spek, worst, gedroogde vis, gedroogd honden-en kattenvoer, kaas, ...
Daarnaast voedt de larve zich met honingraten, dode vogels, pelzen, maar niet met textiel. Om te verpoppen verlaat de larve zijn voedselbron en boort zich in hout of andere produkten zoals tabak, beenderen, lood, zink, vezelplaten, ...
Hierdoor kunnen ze in pakhuizen aanzienlijke schade aanrichten aan artikelen, die anders nooit door insecten worden aangetast. De schade aan hout doet soms verkeerdelijk denken aan houtkevers.

Bestrijding

Preventief kan er door een goede bedrijfshygiëne voor gezorgd worden dat er geen voedselresten blijven liggen.
Er zal eerst worden gezocht naar de bron van de plaag. Eens deze gevonden en verwijderd werd, zal deze plaats gereinigd moeten worden. Om de Gewone Pelskever volledig te bestrijden moeten alle schuilplaatsen waar larven worden aangetroffen behandeld worden met een residueel werkend insecticide. Hierdoor worden de schuilplaatsen bespoten met een voor insecten giftig residu aangebracht, dat nog enkele maanden zijn dodelijke werking op de insecten behoudt. Om een effectieve bestrijding te kunnen uitvoeren is het belangrijk dat de bewoner al deze plaatsen voor de ongediertebestrijder bereikbaar maakt.