Fruitvlieg

Algemeen

De Fruitvlieg (Drosophyla melanogster) wordt veelvuldig gebruikt voor laboratoriumexperimenten. Een reden hiervoor is dat de fruitvlieg eenvoudig op een suikerbevattende voedingsbodem te kweken is en zich zeer snel kan voortplanten. De generatietijd bedraagt ongeveer 14 dagen in het laboratorium en ieder vrouwtje kan enige honderden nakomelingen voortbrengen. Nog een voordeel van het kweken van bananenvliegjes is dat mannetjes gemakkelijk van vrouwtjes te onderscheiden zijn. Een mannetje heeft namelijk een zwarte stip op zijn achterlichaam en een vrouwtje heeft een puntiger achterlichaam.

Identificatie

De fruitvlieg is 3 tot 4 mm groot, de huid is bruingeel tot donkerbruin, zijn ogen zijn groot in verhouding tot de grootte van zijn lichaam. Hij leeft van levende gistcellen die voornamelijk in rottend fruit en groente te vinden zijn (vandaar ook de naam ‘fruitvlieg’). In twee weken heeft de fruitvlieg zich ontwikkeld van ei tot een pootloze larve (made) tot een pop en een volwassen vlieg.

Ontwikkeling

De fruitvliegen leggen hun eieren direct in de stoffen waarvan ze leven (flessen met resten van wijn, melk of bier, of zelfs ketchup en azijn). Na verloop van een dag komen de maden uit, die zich gelijk in het voedsel inboren. Na vier tot vijf dagen zijn ze volwassen en verpoppen ze zich. De vliegen die uit deze poppen komen kunnen al na 24 uur eieren leggen. Er treden 3 larvestadia en een popstadium op voor de volwassen vlieg uit de pop kruipt.

Schade

De fruitvlieg berokkent geen schade, maar is uitermate hinderlijk indien ze in grote aantallen voorkomen.

Bestrijding

Om te voorkomen de fruitvliegen u irriteren, geldt als algemene regel tegen ál het ongedierte, steeds alle oppervlakken goed reinigen. Waar nodig kunnen ook vliegengaas, horren en lintgordijnen gehangen worden.
Stel dat er toch een grote hoeveelheid vliegen aanwezig is, is het belangreijk de bron op te zoeken en te verwijderen. Hierna zal de plaats van ontwikkeling alsook de rustplaatsen van vliegen grondig moeten behandeld worden met de daarvoor toegelaten insecticiden.

Cacoamot

Algemeen

In de gematigde streken zijn cacaomotten (Ephestia elutella) één van de meest voorkomende motten in voedingswaren. De larven eten cacaoproducten, veevoeder, amandelen, noten, gedroogd fruit, enz. ... .Ze vormen daardoor een groot potentieel probleem in chocoladeindustrieën, evenals de Indische Meelmot en de Dadelmot. Voor deze hele groep wordt daarom ook wel eens de naam " Chocolademot " gebruikt.

De motten komen vrijwel altijd met de ruwe grondstoffen een fabriek binnen. Verder kunnen voedselrestanten in hoeken, kanten, machines, e.d. voor ideale broedplaatsen zorgen. Als er eenmaal motten in een fabriek aanwezig zijn, dan blijft het risico bestaan dat er eieren in de afgewerkte producten worden gelegd, zodat men problemen krijgt met “wormpjes” in de chocolade. De larven zijn niet in staat om hermetisch gesloten verpakkingen binnen te dringen.

Cacaomotten zijn ook in staat om van tabak te leven, daar ze bestand zijn tegen nicotine. Hierdoor vormen ze samen met de tabakskever een grote bedreiging in de tabaksindustrie en in de tabaksopslagplaatsen.

Identificatie

De cacaomot is een klein, bleek, bruinachtig motje. De lengte van het imago bedraagt 5 - 9 mm en de spanwijdte 14 - 20 mm. De dwarslijnen op de voorvleugels zijn soms onduidelijk.Ook komen er donkere ( melanische ) vormen voor. De larve is gebroken wit met een lengte van 1 - 1,5 cm.

Ontwikkeling

De cacaomot heeft een volledige gedaanteverwisseling.
De generatietijd bedraagt minimaal 1 maand ( bij 30 °C en 70 % luchtvochtigheid ).

ei : 10 - 14 dagen
larve : 20 - 120 dagen
pop : 1 - 3 weken
imago : 1 maand

Het wijfje legt tot ongeveer 200 eitjes op de voedingsmiddelen en de grondstoffen. De larven graven zich in het product en spinnen zijde tewijl ze zich voeden.
De volgroeide larven verlaten vaak de voedselbron en klimmen tegen wanden op en maken daarbij webben. Uiteindelijk produceren ze cocons, waarin ze gedurende de winter verblijven om daarna te verpoppen. In het voorjaar komen dan de volwassen motten uit de poppen. In productieruimten, waar steeds een warme temperatuur heerst, gebeurt geen overwintering maar verpoppen de larven na ongeveer drie weken.

Schade

Het is de larve of rups van de cacaomot die schade aanricht :
materiaalverlies door aantasting van chocoladeproducten, noten, enz. ... .
verontreiniging van voedingsmiddelen e.d. met uitwerpselen en spinsels.

De andere stadia ( ei, pop en imago ) tasten niets aan.

Bestrijding

Bij de bestrijding is het belangrijk eerst de haarden te vinden om te voorkomen dat heel de ruimte onnodig wordt behandeld.
Veel problemen met de cacaomot kunnen voorkomen worden door preventieve maatregen.
Zo kan men bv.:
binnenkomende goederen controleren op aanwezigheid van insekten
temperatuur in opslagruimten zo laag mogelijk houden
levensmiddelen bewaren in goed gesloten voorraadbussen
producten zo kort mogelijk opslaan
licht aangetaste voorraden geïsoleerd opslaan en zo snel mogelijk verwerken
leeggekomen ruimten goed schoonmaken
ophoping van voedingsrestanten vermijden
preventieve behandelingen van productieruimten en binnenkomende goederen.

Wegmier

Algemeen

De mierensoort die men het meest op terrassen en binnenshuis aantreft is de Wegmier (Lasius niger) (vroeger Zwartbruine Wegmier genaamd). Ze leven ondergronds, liefst onder een steen of tegel, of vaak onder het huis zelf. De mieren bouwen hun nesten in de isolatielagen, en kunnen vanuit hier het huis binnendringen door de spleten die in het beton ontstaan. Wegmieren kunnen hun nest in verrot hout bouwen. Als Wegmieren proberen hout aan te knagen betreft het altijd hout dat vroeger zeer vochtig is geweest en dat verrot is en eventueel al door houtwormen is aangetast. Het gaat dus altijd om hout dat eigenlijk al vervangen diende te worden.

In de vrije natuur zoeken Wegmieren ook nectar van bloemen en datgene dat poëtisch honingdauw wordt genoemd, maar wat in werkelijkheid de suikerhoudende excrementen van bladluizen zijn. Deze worden als koeien “gemolken” en betrommeld en daardoor gestimuleerd tot afgifte van suikerhoudende uitscheidingen. Niet zelden overkoepelen de werksters mierenkolonies om ook het “vee” te beschermen tegen vijanden.

Indien men Wegmieren in huis heeft, dan merkt men dit bijzonder gauw. Ze zoeken nl. snel zoete levensmiddelen op. Werksters kunnen lang rondlopen; als ze dan ergens voedsel hebben gevonden, kunnen ze dat aan hun mede-werksters doorvertellen. Dat gebeurt ten dele door met de voelsprieten te trommelen, ten dele doordat ze hen met het betreffende voedsel vanuit hun krop voederen. Al gauw is er een lange karavaan op weg, waarbij ze een geurspoor volgen dat door de werkster is achtergelaten. Zo ontstaan de mierenstraten.

Identificatie

De wegmier is zwartbruin tot zwart van kleur, met overvloedige fijne beharing. De koninginnen zijn donkerbruin en de kop is smaller dan het borststuk. De mannetjes zijn donker- tot zwartbruin. De vleugels van de mannetjes en koninginnen zijn doorzichtig. De werksters zijn 3-5 mm, de mannetjes 3,5-4,2 mm en de koninginnen 8-9 mm lang.

Ontwikkeling

Mieren zijn sociaal levende, statenvormende insecten. In het nest van de Wegmier treft men bv. één of meerdere koninginnen aan, werksters in grote aantallen en in een bepaalde tijd van het jaar mannetjes en jonge koninginnen. De koningin en de mannetjes zorgen voor de voortplanting en de werksters zorgen voor het verzamelen van het voedsel, het verzorgen van het broed, het onderhoud van het nest en in voorkomende gevallen de verdediging van het nest.

Voornamelijk in juli en augustus vindt de 'bruidsvlucht" plaats. Tijdens deze vlucht bevruchten de mannetjes de koninginnen. De koninginnen gaan daarna naar een bestaand nest waar ze meewerken aan de uitbreiding, of ze proberen een nieuw nest te stichten. De mannetjes die enkel dienen voor de bevruchting van de jonge koninginnen, sterven direct na de bruidsvlucht.

Wegmieren hebben een volledige gedaanteverwiseling.
Eistadium: 3 - 4 weken
Larve stadium: 2 - 3 weken
Werksters kunnen 2 - 3 jaar leven.

Schade

De Wegmier is uitermate hinderlijk in keukens en andere verblijven, ze bevuilen etenswaren en zijn overbrengers van ziekteverwekkende bacteriën. Ze vormen zandhoopjes op terrassen en in tuinen en ondermijnen bestrating.
Het bestrijden van mieren dient enkel plaats te vinden wanneer deze insecten in gebouwen werkelijk last veroorzaken. Dit gebeurt wanneer ze een nest hebben gemaakt van waaruit ze steeds in aantallen een huis of gebouw binnenkomen, dan kan een bestrijding, uit hygiënisch oogpunt nodig zijn. In tuinen, parken en bossen zijn mieren nuttig door het verdelgen van allerlei schadelijke insecten. Het opruimen van mierennesten op dergelijke plaatsen op plaatsen met behulp van insecticiden brengt over het algemeen veel schade met zich mee. Niet alleen de mieren worden dan gedood, ook vele andere insecten, zoogdieren en vogels kunnen dan worden vergiftigd. De gehele natuurlijke levensgemeenschap dreigt daardoor dan onnodig te worden verstoord.

Bestrijding

Bij het aantreffen van tuinmieren in gebouwen dient men allereerst na te gaan waar zich het nest van deze mieren bevindt. Omdat de nesten zich meestal buiten het gebouw zullen bevinden, heeft bestrijding buitenshuis de voorkeur en maakt de toepassing van middelen binnenshuis dan vaak onnodig.

Oosterse kakkerlak

Algemeen

De Oosterse kakkerlak (Blatta orientalis) wordt ook wel Bakkerstor genoemd. Deze kakkerlakken kunnen in levensmiddelenbedrijven, bakkerijen, hotels, restaurants, ziekenhuizen, … in grote aantallen voorkomen. Oosterse kakkerlakken zijn alleseters en voeden zich onder meer met onze levensmiddelen, ze kunnen ook leven van dode dieren, uitwerpselen en afvalstoffen.

Identificatie

De mannetjes hebben goed ontwikkelde vleugels, terwijl de wijfjes slechts vleugelstompjes bezitten. De kleur is donkerbruin tot zwart, mannetjes zijn vaak lichter van kleur vanwege de vleugels. De poten zijn lichtbruin van kleur, de tasters zijn dun en ongeveer een derde van de lichaamslengte. De bakkerstor wordt ongeveer 25 millimeter lang
De nymfen gelijken wat betreft vorm op de volwassen dieren maar zijn ongevleugeld en bruin - zwart van kleur.
De eiëren zitten in een eipakket (oötheca) dat slechts een paar dagen door het wijfje wordt meegedragen en 16 eitjes bevat. Ze deponeren het daarna op een donker en beschut plekje. Na een paar maanden scheurt het open en kruipen de kleine nymfen eruit.

Ontwikkeling

De kakkerlakken hebben een onvolledige gedaanteverwisseling. De wijfjes produceren tijdens hun leven tot 8 eipakketjes. De ontwikkeling van de eitjes duurt ongeveer 2 maanden. De nymfen vervellen 7 tot 10. Van ei tot volwassen kakkerlak duurt bij 25°C zo een 13 à 17 maanden De volwassen kakkerlak leeft 2 tot 9 maanden.
De kakkerlakken zijn lichtschuw. Op een donkere, warme, vochtige plaats kunnen zij gemakkelijk overleven en zich voortplanten. De plaatsen waar U ze het meest zult aantreffen zijn:

Schade

Kakkerlakken kunnen dragers zijn van bacteriën en mijten, omdat ze in aanraking komen met allerlei vuil, kunnen ze onder bepaalde omstandigheden ziekten overbrengen. Hun aanwezigheid in de directe omgeving van de mens is volstrekt ongewenst. Ze verspreiden een onaangename geur die ook door levensmiddelen wordt opgenomen; de geur wordt veroorzaakt door het uitscheidingsproduct van een rugklier.

Bestrijding

De bestrijding van kakkerlakken moet oordeel- en vakkundig worden aangepakt. De hulp van een specialist is nodig, maar ook de hulp van de bewoners. Deze kunnen de woonplaats onaantrekkelijk maken. Ontzeg kakkerlakken schuilplaatsen; dicht spleten en kieren, kabel- en buisdoorvoeren, zelfs de kleinste. Kakkerlakken brengen ruim 70% van hun tijd door in de schuilplaatsen. Laat geen afval achter en verwijder zorgvuldig alle etensrestjes. Kakkerlakken kunnen immers maandenlang zonder voedsel overleven. Ook al verjaagt U ze hiermee niet, toch is een verbetering van huiselijke hygiëne een tegenvaller voor hen. Als de bakkerstor geen voedsel meer kan vinden, worden soortgenoten opgegeten
De ontsmettingsspecialist is erop getraind dit ongedierte uit te roeien. Hij kent de schuilplaatsen en de leefgewoonten en zal de aangepaste methodes aanwenden om de plaag met het minste ongemak te bestrijden, hetzij met lokaasgel, eventueel in combinatie met insecticides of lijmvallen.
Er wordt rekening mee gehouden waar kakkerlakken gesignaleerd zijn en tevens waar ze zich kunnen verschuilen of waarheen ze kunnen uitwijken. Met een behandelingsprogramma daalt het aantal kakkerlakken onmiddellijk. De volledige uitroeiing kan echter wel iets uitlopen. Nabehandelingen maken het mogelijk wederinfectie te bestrijden of een programma af te ronden.

Huismijt

Algemeen

Het opmerkelijke van deze mijt is dat ze kosmopoliet is (dat betekent dat ze over de gehele wereld voorkomt). Het is echter wel zo dat de huismijt (Glycophagus domesticus) het meest aangetroffen wordt in Europa. Ze verspreiden zich door middel van transport van materialen. Ze zoeken voornamelijk plekken op waar vochtig materiaal aanwezig is.

Identificatie

Het lichaam van een imago heeft een ronde vorm. De lengte varieert van 0,3 tot 0,75 mm. De kleur is wit tot bleek doorschijnend. Uit de eieren komen 6-potige larven die variėren in grootte van 0,1 tot 0,3 mm. Deze larven worden ook wel nimfen genoemd. Daarna worden er nog drie 8 potige nimfenstadia doorlopen. Het tweede stadium is vaak een rustfase. Verder zijn de larven rond van vorm en hebben een witte kleur.

Ontwikkeling

De huismijten ondergaan een onvolledige gedaanteverwisseling. De ontwikkelings- cyclus van ei naar volwassen mijt bedraagt ongeveer 22 dagen, bij ideale leefvoorwaarden (een temperatuur 23-25 graden Celsius en een luchtvochtigheids-graad van 80 ą 90 %). Indien de voorwaarden niet ideaal zijn, duurt de ontwikkelingscyclus langer. In de rustfase is de nimf bestand tegen droogte en kan tot enige jaren in deze toestand blijven in afwachting van gunstiger leefomstandigheden.

Schade

De huismijten eten schimmels die groeien op allerlei plantaardige en soms op dierlijke materialen. Ze komen dan wel altijd voor op plaatsen onder vochtige omstandigheden. De mijtensoort is onder andere aangetroffen op meel, hooi, tabak, kaas, ham, zaden, in vogelnesten, op behangpapier….
De schade die de mijten aan kunnen richten zijn onder andere het verontreinigen van allerlei producten. Ze kunnen bij uitzondering echter ook huidirritatie veroorzaken. In sommige delen van de wereld zijn ze ook overbrengers van ziekten of parasieten bij dieren.

Bestrijding

Het bestrijden van de huismijt is vooral een kwestie van de luchtvochtigheid in de bestreffende ruimte te doen dalen. Ook hiervoor kan u beroep doen op onze specialisten.

Glanzende houtmier

Algemeen

Gewoonlijk bouwen deze glanzende, zwarte mieren (Lasius fuliginosus) hun nesten in hout. Ze zoeken hier dode gedeelten van takken of door vocht aangetaste balken en planken in gebouwen voor uit en gaan vandaaruit opzoek naar voedsel om hun kolonie verder uit te breiden. Maar het hout dat ze aantasten hoeft niet eerst door vocht zijn aangetast, wel zullen ze enkel het zachtere hout aanknagen.

Ze knagen uitgestrekte tunnelsystemen en gaten in het hout en vullen die weer met een donkergekleurd, kartonachtig materiaal op. Dit ontstaat door het kneden van afgeknaagde houtspaantjes met speeksel waarna het met korreltjes aarde of met ander materiaal dat hun ter beschikking staat wordt vermengd. Het nest ziet er uit als een groezelige badspons. Als men Glanzende Houtmieren in huis heeft, dan ziet men evenals bij de gewone Wegmier, mierenkaravanen op weg tussen het nest en voedselbronnen in de keuken.

Identificatie

De glanzende houtmier is doorgaans wat groter dan de andere tuinmieren, nl. 4 tot 7 mm. met een opvallend zwart glanzend lichaam. Wrijft men deze tussen duim en wijsvinger dan ruikt men een duidelijke harslucht.

Ontwikkeling

In alle opzichten is de glanzende houtmier te vergelijken met andere mieren, zijn leefwijze, sociaal gedrag, opvoeding en nestbeheer.

Het zijn sociaal levende, statenvormende insecten. In hun nest reft men bv. één of meerdere koninginnen aan, werksters in grote aantallen en in een bepaalde tijd van het jaar mannetjes en jonge koninginnen. De koningin en de mannetjes zorgen voor de voortplanting en de werksters zorgen voor het verzamelen van het voedsel, het verzorgen van het broed, het ondehroud van het nest en in voorkomende gevallen de verdediging van het nest.

Voornamelijk in juli en augustus vindt de "bruidsvlucht" plaats. Tijdens deze vlucht bevruchten de mannetjes de koninginnen. De koninginnen gaan daarna naar een bestaand nest waar ze meewerken aan de uitbreiding, of ze proberen een nieuw nest te stichten. De mannetjes de enkel dienen voor de bevruchting van de jonge koninginnen, sterven direct na de bruidsvlucht.

Glanzende houtmieren hebben een volledige gedaanteverwiseling.

Eistadium: 3 - 4 weken
Larve stadium: 2 - 3 weken
Werksters kunnen 2 - 3 jaar leven.

Schade

De Glanzende Houtmieren zijn zoals de Wegmieren en de Faraomieren uitermate hinderlijk in keukens en andere verblijven, ze bevuilen etenswaren en zijn overbrengers van ziekteverwekkende bacteriën.

Het bestrijden van mieren dient enkel plaats te vinden wanneer deze insecten in gebouwen werkelijk last veroorzaken. Dit gebeurt wanneer ze een nest hebben gemaakt van waaruit ze steeds in aantallen een huis of gebouw binnenkomen, dan kan een bestrijding, uit hygiënisch oogpunt nodig zijn. In tuinen, parken en bossen zijn mieren nuttig door het verdelgen van allerlei schadelijke insecten. Het opruimen van mierennesten op dergelijke plaatsen op plaatsen met behulp van insecticiden brengt over het algemeen veel schade met zich mee. Niet alleen de mieren worden dan gedood, ook vele andere insecten, zoogdieren en vogels kunnen dan worden vergiftigd. De gehele natuurlijke levensgemeenschap dreigt daardoor dan onnodig te worden verstoord.

Bestrijding

Het aanpakken van een bestrijdingsactie tegen de glanzende houtmier is complex. Men moet eerst op zoek gaan naar het nest. Veelal bevindt het nest zich in kruipruimte of vaak ook in een holle ruimte tussen twee wanden waarvan een van de zijden of beide zijden uit hout bestaat, vaak is er op zo'n plek lekkage geweest.

Het nest dient zo mogelijk te worden verwijderd eventueel na uitgevoerde verdelgingsmaatregelen. Verder kan men dezelfde methode van bestrijden toepassen als bij de andere Lasius-soorten.

Faraomier

Algemeen

Faraomieren (Monomorium pharaonis) zijn een op de wereldbol sterk verspreide plaag. Men vindt ze zowel in Noord-Amerika als in Europa. Oorspronkelijk zijn ze uit de tropen afkomstig. Vooral na ca 1945 is er een grote toename door het aanbrengen van centrale verwarming in gebouwen en het toenemende handelsverkeer.

Doordat deze mieren zo klein zijn, geraken ze letterlijk overal in. Ze zijn ook niet kieskeurig wat hun voedsel betreft en eten werkelijk alles: fruitsap, stroop, pudding, cake, vetten, vlees, ... en jagen op andere insecten. Soms komen ze voor in hospitalen waar ze zich o.m. voeden in open wonden.

Nesten bevinden zich uitsluitend binnenshuis. De faraomieren hebben een duidelijke voorkeur voor warme plaatsen, zo mogelijk tussen 27° en 30°, zodat hun loopsporen dikwijls beperkt blijven tot de omgeving van warmwaterleidingen, en de nesten dikwijls in die omgeving worden teruggevonden. Ze hebben een voorkeur voor badkamer of keuken, waar ze ook water kunnen vinden, dat ze vooral nodig hebben voor de jongen in het nest.

Gewoonlijk treft men faraomieren aan in grote gebouwen met permanente verwarming: hospitalen, appartementsgebouwen, bakkerijen, hotels, soms
ook in woningen. Wanneer het kouder wordt zullen de mieren niet verdwijnen maar zich terugtrekken op de warmste plaatsen bv. warmwaterleidingen. Werksters zullen betrekkelijk lange afstanden afleggen op zoek naar voedsel en water. Ze zullen daarbij het reukspoor, aangelegd door vroegere werksters, volgen. Zowel water als voedsel worden terug naar het nest gevoerd.

Identificatie

De faraomier is maar 1,5 à 2 mm groot, rossig van kleur, maar soms ook geel of rood. Identificatie van de faraomier is bijzonder moeilijk en moet onder de microscoop geschieden. De koninginnen hebben hetzelfde uiterlijk maar zijn 4-5 mm groot.

Ontwikkeling

Faraomieren leven in kolonies. Ze zwermen niet massaal uit in de zomer maar maken ten gepaste tijde nieuwe kolonies door afsplitsing. Soms nemen koninginnen aan de migratie deel, zoniet nemen de werksters het gebroed mee. Hieruit kunnen ze dan nieuwe koninginnen en mannelijke mieren kweken. Deze zijn essentieel voor de overleving van de kolonie. Heel het jaar door worden koninginnen en mannelijke mieren gekweekt. Oudere exemplaren worden systematisch vervangen. Zo blijft de kolonie onbeperkt overleven. In een kolonie kunnen verschillende koninginnen aanwezig zijn. Een kolonie kan zeer klein zijn (bv. 35-50 mieren) tot zeer groot (bv. 50.000 werksters). Faraomieren kunnen zich snel aanpassen aan veranderde situaties in hun omgeving. Ze bouwen ook tijdelijke nesten bv. in manden, korven of dozen en kunnen zo in andere delen van woning of ander gebouw gedragen worden. De nesten zijn gewoonlijk onvindbaar.

Schade

De faraomier is uitermate hinderlijk in keukens en andere verblijven. Het zijn tevens overbrengers van ziekteverwekkende bacteriën. In ziekenhuizen zijn de faraomieren zeer ongewenst bij sterilisatoren, in operatiekamers en bij patiënten. Ze kunnen op wonden afkomen, alsook onder verbanden en gips.

Bestrijding

Goede hygiënische maatregelen zoals propere vloeren, regelmatig geledigde vuilnisbakken, afgesloten levensmiddelen, enz. werken positief, evenals gekoelde opslagplaatsen.
De aanwezige besmetting kan men bestrijden door spleten en kieren te behandelen met de toepassing van de zogenaamde lokaasmethode waarbij vergiftigde lokazen op de looppaden van de mieren worden aangebracht. De lokaasmethode is de veiligste en degene die de zekerste resultaten geeft. De mieren nemen kleine brokjes mee naar hun nest en vergiftigen er zo de larven mee.

Het is duidelijk de bestrijding van de faraomier vlotter zal gaan in het beginstadium van de besmetting. Het is daarom belangrijk dat, vanaf u de aanwezigheid van dit insect opmerkt, onmiddellijk beroep doet op een bestrijdingsspecialist.

Duitse kakkerlak

Algemeen

De Duitse kakkerlak (Blattella germanica) is de meest algemene soort in Belgiė die men op vele plaatsen aantreft, zoals in woningen, bakkerijen, hotels, restaurants, keukens, scholen, ziekenhuizen, schepen, kazernes, stortplaatsen, enz., waar ze zich ophouden op vochtige warme plaatsen. Het zijn alleseters met een voorkeur voor vochtige, zoete produkten. De volwassen kakkerlak kan tot 40 dagen overleven zonder eten!

Identificatie

De volwassen kakkerlakken zijn klein, tot 10 ą 13 mm. Ze zijn strogeel tot lichtbruin van kleur. Op het nekschild zitten twee overlangse strepen. Beide geslachten zijn gevleugeld maar ze vliegen slechts zeer zelden (enkel bij hoge temperaturen ).
De nymfen gelijken wat betreft vorm op de volwassen dieren maar zijn ongevleugeld en bruin - zwart van kleur.
De eitjes zitten in een eipakket ( oötheca ) dat lange tijd door het wijfje wordt meegedragen en 30 tot 40 eitjes bevat. Het eipakket is gegroefd, lichtbruin en meet 8 x 3 mm.

Ontwikkeling

De kakkerlakken hebben een onvolledige gedaanteverwisseling. De wijfjes produceren tijdens hun leven tot 8 eipakketjes die ze pas 1 dag voor het uitsluipen van de larven ergens willekeurig afzetten. De ontwikkeling van de eitjes duurt 2 ą 5 weken. De nymfen vervellen 5 tot 7 keer en bij lage temperatuur kan de ontwikkeling tot 6 maanden duren. De gehele cyclus duurt minimum 2 maanden. De volwassen kakkerlak leeft een 6 tot 12 maanden.
De kakkerlakken zijn lichtschuw. Op een donkere, warme, vochtige plaats kunnen zij gemakkelijk overleven en zich voortplanten. De plaatsen waar U ze het meest zult aantreffen zijn:

Schade

Kakkerlakken vervuilen voedingswaren met hun uitwerpselen. Ook besmetten ze deze met bacteriėn ( Salmonella, Escherichia, ... ), schimmels, mijten, ... die ze meedragen op het lichaam. Bovendien kunnen ze schade aanrichten door aan papier, leer of textiel te knagen. Ze verspreiden een onaangename geur en zijn door de grote aantallen waarin ze voorkomen, uitermate hinderlijk.

Bestrijding

De bestrijding van kakkerlakken moet oordeel- en vakkundig worden aangepakt. De hulp van een specialist is nodig, maar ook de hulp van de bewoners. Deze kunnen de woonplaats onaantrekkelijk maken. Ontzeg kakkerlakken schuilplaatsen; dicht spleten en kieren, kabel- en buisdoorvoeren, zelfs de kleinste. Kakkerlakken brengen ruim 70% van hun tijd door in de schuilplaatsen. Laat geen afval achter en verwijder zorgvuldig alle etensrestjes. Kakkerlakken kunnen immers maandenlang zonder voedsel overleven. Ook al verjaagt U ze hiermee niet, toch is een verbetering van huiselijke hygiėne een tegenvaller voor hen.
De ontsmettingsspecialist is erop getraind dit ongedierte uit te roeien. Hij kent de schuilplaatsen en de leefgewoonten en zal de aangepaste methodes aanwenden om de plaag met het minste ongemak te bestrijden, hetzij met lokaasgel, eventueel in combinatie met insecticides of lijmvallen.
Er wordt rekening mee gehouden waar kakkerlakken gesignaleerd zijn en tevens waar ze zich kunnen verschuilen of waarheen ze kunnen uitwijken. Met een behandelingsprogramma daalt het aantal kakkerlakken onmiddellijk. De volledige uitroeiing kan echter wel iets uitlopen. Nabehandelingen maken het mogelijk wederinfectie te bestrijden of een programma af te ronden.
Maar het belangrijkste blijft het verwijderen van etensresten. Zolang een voedselbron aanwezig is, zullen de kakkerlakken blijven komen.

Bedwants

Algemeen

Men nam aan dat de bedwantsen (of wandluizen)(Cimex lectularius) zo goed als uitgeroeid waren door het gebruik van synthetische insecticiden en de controle van inboedels tijdens verhuizingen. Maar door het toegenomen internationaal toerisme blijkt nu dat al sinds enkele jaren er weer meer bedwantsen opduiken.

Identificatie

De bedwantsen zijn vleugelloos en worden tot 6mm lang. Ze zijn papierdun en roodbruin gekleurd indien ze niet juist bloed hebben opgenomen en zijn met het blote oog te zien. Wanneer ze juist bloed hebben opgenomen lijken ze net een levende bloeddruppel.
Men kan de aanwezigheid van bedwantsen herkennen aan de typische olieachtige zoete geur die ze verspreiden, de bloedvlekken van doodgedrukte wantsen op de wanden en ook de vlekken van de uitwerpselen.

Ontwikkeling

De wantsen blijven niet aan hun gastheer vastgehecht, maar verstoppen zich overdag in spleten en tussen kleding. ’s Nachts komen ze te voorschijn om hun bloedmaal te nuttigen, dit doen ze enkel indien ze hongerig zijn. Ze worden aangetrokken door de warmte die de gastheer uitstraalt.
Een volwassen bedwants kan in de loop van 10 minuten 7 maal zijn eigen gewicht aan bloed opzuigen. Dan waggelen ze volkomen volgegeten weer naar hun schuilplaats waar ze hun maaltijd verteren, paren en eierenleggen, tot ze weer hongerig worden.
De vrouwelijke bedwants kan tot 200 eitjes leggen gedurende haar bestaan. Ze wordt via traumatische inseminatie bevrucht, wat inhoudt dat het mannetje een gat boort doorheen het pantser van het vrouwtje om daar zijn mannelijke geslachtscellen te deponeren.
De jonge bedwantsen moeten 5 keer vervellen vooraleer ze volwassen en dus geslachtsrijp zijn. Vóór elke vervelling hebben ze een bloedmaaltijd nodig. De totale levensduur van de bedwants is gemiddeld 7 maanden.

Schade

Bedwantsen zijn vooral vervelend door hun steken, maar ook omdat ze een rol kunnen spelen bij het overbrengen van ziekten. Wanneer ze gestoord worden tijdens het steken, stoppen ze even waarna ze ongestoord verder gaan op een andere plek. Vandaar dat men soms een rijtje beten naast elkaar kan hebben. Deze beten veroorzaken een verschrikkelijke jeuk, vergelijkbaar met een muggenbeet, maar deze van de bedwants heeft meer tijd nodig om te verdwijnen.

Bestrijding

Bedwantsen worden vaak uit reis mee teruggenomen. Het is dus belangrijk zijn koffer en kleren na te kijken. Ook uit hotelkamers kunnen bedwantsen meegenomen worden. Het is dan ook aangeraden valiezen en dergelijke niet te dicht bij het bed te plaatsen zodanig dat de bedwantsen er niet in kunnen nestelen. Een andere oorzaak is de aankoop van gebruikte meubelen , schilderijen, tweedehandse matrassen,….
Indien men thuis merkt dat er toch bedwantsen mee uit vakantie zijn meegekomen is het van belang de besmette ruimtes zo snel mogelijk te laten behandelen met een insecticide.
De bedwantsen zijn zeer moeilijk te bestrijden, omdat ze zich door hun plat lichaam kunnen verstoppen in de kleinste spleten (achter het behang, schilderijen, tussen de planken van het parket, kieren van bedden en zomen van matrassen,…). De volwassen bedwantsen kunnen zeer lang zonder eten, waardoor men tot maanden na bestrijding met insecticiden nog steeds bedwantsen kan aantreffen.
Bedwantsen worden dus bestreden door een grondige behandeling van hun schuilplaatsen met biociden.

Amerikaanse kakkerlak

Algemeen

De Amerikaanse kakkerlak (Periplaneta americana) leeft over het algemeen op vochtige plaatsen, maar overleeft ook op droge plaatsen waar water aanwezig is. Ze hebben een voorkeur voor warme temperaturen rond de 29°C. Koude temperaturen verdragen ze niet. Deze kakkerlak is lichtschuw en zal zich dan ook ophouden in kieren, gaten en spleten, achter koelkasten, keukenkastjes, bij aquaria en bij alle andere warmte bronnen. Het is een alleseter welke het liefst vochtrijk, zoet voedsel, koolhydraten, dode dieren, uitscheidingen van mens en dier e.d. eet.

Deze kakkerlak wordt aanzien als één van de snelste insecten ter wereld met een snelheid van 54 km/u. Dit is ongeveer 50 keer zijn eigen lichaamslengte per seconde of, vergelijkbaar met de mens, een snelheid van 330km/u.

Identificatie

De volwassen kakkerlakken zijn 25-38 mm lang. Ze zijn roodbruin en hebben gele vlekken op hun lichaam ter hoogte van hun hoofd. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke kakkerlakken hebben vleugels die hun hele lichaam bedekken. De nimfen lijken op de adulten, maar bezitten geen vleugels.

Het eipakket, waar gemiddeld 16 kakkerlakjes in zitten is een bruinzwart pakketje van 8x5x2 mm.

Ontwikkeling

De levenscyclus van de kakkerlak bestaat uit drie stadia: ei - nimf - volwassen stadium. Het wijfje draagt haar eitjes in een eipakketje gedurende 2 dagen, waarna ze het pakketje meestal afzet op een verborgen plaats. Nimfen ontluiken na 6 tot 8 weken en worden volwassen na 6 tot 12 maanden. De volwassen kakkerlakken overleven zowat één jaar, waarbij het wijfje meer dan 150 jongen produceert.

Schade

Kakkerlakken vervuilen voedingswaren met hun uitwerpselen. Ook besmetten ze deze met bacteriën ( Salmonella, Escherichia, ... ), schimmels, mijten, ... die ze meedragen op het lichaam. Bovendien kunnen ze schade aanrichten door aan papier, leer of textiel te knagen. Ze verspreiden een onaangename geur en zijn door de grote aantallen waarin ze voorkomen, uitermate hinderlijk.

Bestrijding

Grote infestaties van dit insect zijn niet veelvoorkomend, omwille van hun grote omvang en hun trage ontwikkeling.

De bestrijding van kakkerlakken moet oordeel- en vakkundig worden aangepakt. De hulp van een specialist is nodig, maar ook de hulp van de bewoners. Deze kunnen de woonplaats onaantrekkelijk maken. Ontzeg kakkerlakken schuilplaatsen; dicht spleten en kieren, kabel- en buisdoorvoeren, zelfs de kleinste. Kakkerlakken brengen ruim 70% van hun tijd door in de schuilplaatsen. Laat geen afval achter en verwijder zorgvuldig alle etensrestjes. Kakkerlakken kunnen immers maandenlang zonder voedsel overleven. Ook al verjaagt U ze hiermee niet, toch is een verbetering van huiselijke hygiëne een tegenvaller voor hen.

De ontsmettingsspecialist is erop getraind dit ongedierte uit te roeien. Hij kent de schuilplaatsen en de leefgewoonten en zal de aangepaste methodes aanwenden om de plaag met het minste ongemak te bestrijden, hetzij met lokaasgel, eventueel in combinatie met insecticides of lijmvallen.
Er wordt rekening mee gehouden waar kakkerlakken gesignaleerd zijn en tevens waar ze zich kunnen verschuilen of waarheen ze kunnen uitwijken. Met een behandelingsprogramma daalt het aantal kakkerlakken onmiddellijk. De volledige uitroeiing kan echter wel iets uitlopen. Nabehandelingen maken het mogelijk wederinfectie te bestrijden of een programma af te ronden.

Maar het belangrijkste blijft het verwijderen van etensresten. Zolang een voedselbron aanwezig is, zullen de kakkerlakken blijven komen.