Vleesvlieg

Algemeen

De wijfjes van de Vleesvliegen leggen hun eieren gewoonlijk op dode dieren; de lucht van vlees ruiken ze van op kilometers afstand. Eieren worden ook wel in ander rottend organisch materiaal en zelfs in uitwerpselen gelegd.

Binnenshuis kunnen Vleesvliegen afkomstig zijn van dode jonge vogels of van dode ratten of muizen. Eén dode rat kan zeker voedsel opleveren voor 4000 maden. Al die krioelende maden kunnen er erg onsmakelijk uitzien, ze besparen ons echter een stank, die mogelijker nog onsmakelijker is.

Identificatie

Vleesvliegen zijn over het algemeen metaalglanzend blauw of groen. Zeer algemeen zijn de vleesvliegen van het geslacht Calliphora en de groen- of koperkleurige keizervliegen van het geslacht Lucilia.

Ontwikkeling

De eieren komen binnen 1 dag uit en de maden boren zich direct in hun voedsel. Ze groeien bijzonder snel, binnen een week zijn ze volwassen en verlaten ze gewoonlijk het aas waarna ze zich verpoppen.

De maden kruipen van het licht weg en zullen daarom vaak tussen spleten, in panelen en onder het tapijt terecht komen. Na verloop van 8-10 dagen komen de volwassen insecten uit hun poppen, ze zoeken nu het licht op, vliegen weg, paren, leggen eieren, enz..

Schade

Ook de vleesvliegen worden verdacht van ziektes over te brengen. De stofwisselingspriducten van de maden zijn niet zo gezond,als men dus vlees wil consumeren dat aangetast is, moet van het op voorhand grondig schoongemaakt worden.

Bestrijding

Om te voorkomen dat u overstelpt wordt door vleesvliegen geldt als algemene regel tegen ál het ongedierte, steeds alle oppervlakken goed reinigen. Waar nodig kunnen ook vliegengaas, horren en lintgordijnen gehangen worden.

Stel dat er toch een grote hoeveelheid vliegen aanwezig is, is het belangreijk de bron op te zoeken en te verwijderen. Hierna zal de plaats van ontwikkeling alsook de rustplaatsen van vliegen grondig moeten behandeld worden met de daarvoor toegelaten insecticiden.

Tapijtkever

Algemeen

De larven van de tapijtkevers kunnen in wollen stoffen, bont, opgezette dieren, huiden en andere producten van dierlijke oorsprong aanzienlijke schade aanrichten. Het zijn o.a. de larven van:
De gewone tapijtkever (Anthrenus verbasci Linnaeus)
De australische tapijtkever (Anthrenocerus australis Hope)

Van nature zijn de larven van deze kevers aaseters. Vaak worden ze gevonden in oude verlaten vogelnesten. Bij uitzondering dienen plantaardige stoffen als voedsel. De volwassen insecten (kevers) worden ‘s zomers veelal op bloemen aangetroffen, waar ze zich voeden met stuifmeel en nectar. Een enkele in huis voorkomende kever kan een toevalsvondst zijn zonder dat er sprake is van schade. De kever kan bijvoorbeeld een overwinteringsplaats in huis hebben gezocht of in het voorjaar of in de zomer toevallig binnen zijn gevlogen. In die gevallen is een bestrijding met insecticiden volstrekt overbodig.

Identificatie

Tapijtkevers lijken op Lieve-Heers-beestjes. Ze zijn echter niet glimmend, maar bezitten daarentegen een mooie matte tekening, gevormd door een aantal zwarte en roodgele kleine schubben, waarmee ze bedekt zijn. Ze zijn ongeveer 2-3 mm lang. De larven zijn goudbruin behaard. Aan het achterlijf treft men enkele bosjes langere haren aan, die zetten ze overeind wanneer ze zich bedreigd voelen. De larven van de tapijtkevers bereiken een lengte van 4-5 mm.

Ontwikkeling

Tapijtkevers ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dat wil zeggen dat ze de stadia ei-larve-pop-imago (volwassen stadium) achtereenvolgens doormaken. Het eistadium duurt, afhankelijk van temperatuur en luchtvochtigheid 6-35 dagen, het larvale stadium kan zelfs 2-12 maanden in beslag nemen. Het popstadium duurt 5-19 dagen terwijl daarna de kever
7-41 dagen in leven kan blijven.

Schade

De schade wordt enkel veroorzaakt door de larven. Deze kunnen aanzienlijke schade veroorzaken aan wollen vloerbekleding, kleding en opgezette dieren.

Bestrijding

Voorkomen van vogelsnesten en gaten en kieren dichten is een eerste stap. Om de pelskever te bestrijden moeten alle schuilplaatsen waar larven worden aangetroffen behandeld worden met een residueel werkend insecticide. Hierdoor worden de schuilplaatsen bespoten met een voor insecten giftig residu aangebracht, dat nog enkele maanden zijn dodelijke werking op de insecten behoudt. Om een effectieve bestrijding te kunnen uitvoeren is het belangrijk dat de bewoner al deze plaatsen voor de ongediertebestrijder bereikbaar maakt. Denk hierbij vooral aan plinten, naden en kieren en onder de randen van de vloerbedekking. Ook is het aan te bevelen om voor de behandeling zeer grondig te stofzuigen, vooral op moeilijk bereikbare plaatsen.
Wanneer de insecten zich in een kledingkast of kist bevinden, dient men de kleren eruit te halen zodat de naden en kieren behandeld kunnen worden. Kinderspeelgoed moet voorafgaand aan de behandeling worden opgeruimd. Bij behandeling van de kasten kan speelgoed in plastic zakken worden verpakt. Na de behandeling mag de woning twee uur niet betreden worden en daarna moet u goed ventileren
Kleding wordt liever niet behandeld met bestrijdingsmiddelen. Kleding en andere textiel die is aangetast kan men het beste (laten) reinigen (tenminste 30 minuten bij 60°C zal dodelijk zijn). Een tapijtkeverplaag kan zeer hardnekkig zijn en het is soms nodig de behandeling na 8 weken te herhalen indien geen afdoende resultaat is verkregen.

Rijstmeelkever

Algemeen

Rijstmeelkevers (Tribolium confusum) worden voornamelijk in meel-en grutterswaren aangetroffen, maar kunnen verder van zeer gevarieerd voedsel leven: bonen, gedroogde vruchten, kruiden en chocolade. Ze komen verspreid over gans de wereld voor. Rijstmeelkevers zijn secundaire beschadigers die zich voeden op reeds aangetaste producten.

Identificatie

Rijstmeel kevers zijn ca. 4 à 5 mm lang, slank van vorm en bruin tot roodbruin van kleur. De antennen van rijstmeelkevers zijn aan het uiteinde knotsvormig. De larven van rijstmeel kevers zijn tot 8 mm lang, slank van bouw en geelbruin van kleur.

Ontwikkeling

De eitjes van de rijstmeelkevers komen na ca. 7 dagen uit, de larven zijn actief en groeien via 7 à 8 vervellingen naar het popstadium. De poppen liggen los in het voedsel, verkleuren van geel naar donkerbruin totdat rijstmeel kevers verschijnen. Vrouwelijke rijstmeel kevers kunnen in een periode van een paar maanden tot ca. 450 eitjes leggen. Rijstmeelkevers hebben warmte nodig voor de ontwikkeling. Hun voorkeurstemperatuur is 30°C, als de temperatuur beneden 18°C blijft, heeft er geen vermeerdering noch ontwikkeling plaats. Bij 15°C of lager sterven de larven van rijstmeel kevers na ca. 50 dagen en rijstmeel kevers na ca. 25 dagen. Bij temperatuur onder 0°C sterven alle ontwikkelingsstadia van rijstmeel kevers binnen 2 weken. In verwarmde ruimten (ca. 20° C) treden 3 à 4 generaties per jaar op. De kevers hebben - afhankelijk van de temperatuur - een levensduur van tenminste 1 jaar.

Schade

Rijstmeelkevers richten voornamelijk schade aan in opslagplaatsen en fabrieken waar zetmeelhoudende producten worden verwerkt, maar ook in gewone keukens zijn ze niet ongewoon meer. Aangetast meel krijgt een grijzige kleur en heeft de neiging tot schimmelen. Rijstmeelkevers kunnen zich bijzonder snel voortplanten, een wijfje kan meerdere honderden eieren leggen en zelfs in zeer goed afgesloten verpakkingen binnendringen.

Bestrijding

Preventief is het belangrijk alle zetmeelhoudende producten goed afgesloten te houden of te bewaren in een gekoelde ruimte en gemorste voedingswaren onmiddellijk op te ruimen.

Bij bestrijding zal allereerst de bron moeten worden opgezocht en verwijderd. Alle zetmeelhoudende producten moeten worden gecontroleerd op eventuele aanwezigheid van de rijstmeelkever. Nadat de bron verwijderd werd, wordt deze plaats goed gereinigd en gestofzuigd om achterblijvende eitjes, cocons en larven te verwijderen. Eventueel kunnen de aangetaste plaatsen worden behandeld met een residueel werkend insecticide.

Pelskever

Algemeen

In het voorjaar vliegt de pelskever (Attagenus pellio) buiten rond waarbij ze bloemen bezoekt en stuifmeel en nectar eet. Hierbij kunnen ze toevallig bij u in huis belanden. Geen reden tot paniek dus. De eieren worden gewoonlijk in muizen – en vogelnesten gelegd. In huis kunnen Pelskevers hun eieren in wollen stoffen leggen en overal waar maar voedsel voor de larven te vinden is, bv. reten tussen vloerplanken, panelen en andere plekjes waar zich wollen pluisjes kunnen verzamelen. Ook bont en opgezette dieren worden aangeknaagd. De larven leven van haren, veren en afval.

Identificatie

De pelskever is 4-5 mm. lang, donkerbruin tot zwart gekleurd met op het halsschild en midden op de dekschilden een witte vlek.
De larven, die van de pelskever kan 12 mm. bereiken en hebben een kenmerkend pluimpje haren op de punt van hun achterlijf.

Ontwikkeling

De pelskevers ondergaan een volledige gedaanteverwisseling. Dat wil zeggen dat ze de stadia ei-larve-pop-imago (volwassen stadium) achtereenvolgens doormaken. Het eistadium duurt, afhankelijk van temperatuur en luchtvochtigheid 6-35 dagen, het larvale stadium kan zelfs 2-12 maanden in beslag nemen. Het popstadium duurt 5-19 dagen terwijl daarna de kever 7-41 dagen in leven kan blijven.

Schade

De schade wordt enkel veroorzaakt door de larven. Deze kunnen aanzienlijke schade veroorzaken aan wollen vloerbekleding, kleding en opgezette dieren.

Bestrijding

Om de pelskever te bestrijden moeten alle schuilplaatsen waar larven worden aangetroffen behandeld worden met een residueel werkend insecticide. Hierdoor worden de schuilplaatsen bespoten met een voor insecten giftig residu aangebracht, dat nog enkele maanden zijn dodelijke werking op de insecten behoudt. Om een effectieve bestrijding te kunnen uitvoeren is het belangrijk dat de bewoner al deze plaatsen voor de ongediertebestrijder bereikbaar maakt. Denk hierbij vooral aan plinten, naden en kieren en onder de randen van de vloerbedekking. Ook is het aan te bevelen om voor de behandeling zeer grondig te stofzuigen, vooral op moeilijk bereikbare plaatsen.
Wanneer de insecten zich in een kledingkast of kist bevinden, dient men de kleren eruit te halen zodat de naden en kieren behandeld kunnen worden. Kinderspeelgoed moet voorafgaand aan de behandeling worden opgeruimd. Bij behandeling van de kasten kan speelgoed in plastic zakken worden verpakt. Na de behandeling mag de woning twee uur niet betreden worden en daarna moet u goed ventileren.

Kleding wordt liever niet behandeld met bestrijdingsmiddelen. Kleding en andere textiel die is aangetast kan men het beste (laten) reinigen (tenminste 30 minuten bij 60°C zal dodelijk zijn). Een Pelskeverplaag kan zeer hardnekkig zijn en het is soms nodig de behandeling na 8 weken te herhalen indien geen afdoende resultaat is verkregen.

Motvlieg

Algemeen

De kleine donkere muggen, die men vaak op muren en in wastafels in badkamers en op toiletten ziet rondkriebelen, zijn motvliegen (Psychoda alternata), ook aalputviegen of motmuggen genoemd. Hun vleugels zijn naar verhouding groot en behaard, maar Motvliegen zijn helemaal geen goede vliegers. Ze bewegen zich zachtjes in een springerige vlucht of lopen gewoon rond. Motvliegen leggen hun eieren in de in vervuild, troebel water of in vochtig organisch materiaal, dat zich in watersloten en afvoeren ophoopt. De larven voeden er zich met de rottende bestanddelen, bacteriën en schimmels.

Identificatie

Volwassen motmuggen zijn grijs, driehoekig van vorm, en tussen de 3 en 5 mm groot. Ze zijn te herkennen aan de behaarde vleugels, waardoor ze eruit zien als een mot. Deze vleugels, groter dan hun lichaam, zijn in rust in hartvorm over het lichaam gevouwen, met de kop naar onder. De eieren zijn minuscuul klein, bruin of crèmekleurig. De larven zijn pootloos en worm-achtig. Ze zijn witgrijs en de uiteinden zijn verhard en iets donkerder. Ze hebben een afmeting van ongeveer 9 mm.

Ontwikkeling

De eieren worden gelegd in hoopjes van 10 tot 200 stuks, die uitkomen in minder dan 48 uur. Het larvenstadium duurt 9 tot 15 dagen, waarna de larven zich verpoppen. Na de verpopping, die 20 tot 40 uur duurt, komt de volwassen mug. De volwassen muggen leven 1 tot 3 weken.

Schade

Ze eten binnenkomend organisch materiaal, bacteriën, algen en schimmels. Motvliegen zijn natuurlijk irritant in huis, maar richten geen schade aan, ze kunnen niet steken.

In filters van rioolsystemen hebben ze zelfs een nuttige functie, omdat de larven de omzetting van organisch materiaal bevorderen.

Bestrijding

Voor het bestrijden van de motmuggen is het belangrijk eerst de broedplaats te vinden. Deze broedplaats kan zich bevinden in buizen, valse plafonds, kruipkelders, dakgoten, verluchtingspijp van de septische put,….
Eens de broedplaats werd gevonden, kan men deze behandelen met heet sodawater en kan men de broedplaats reinigen (bv. weghalen van modderlaagjes). Het is ook belangrijk de uitgangswegen van mogelijke voedingsbronnen alsook containers met organisch afval goed af te sluiten, de verluchtingspijp van de septische put kan men best met gaas met een zeer kleine maaswijdte afdekken en de kruipruimten moet men afdekken met een laagje zand.

Een chemische bestrijding is in de meeste gevallen niet nodig mits de juiste weringmaatregelen worden getroffen.

Klustervlieg

Algemeen

De klustervlieg kenmerkt zich door in grote aantallen te overwinteren in (hoge) gebouwen.

Identificatie

Een klustervlieg lijkt op de kamervlieg maar is iets groter (ca. 9mm lang).
Heeft goudkleurige haren op de bovenzijde van de thorax (borststuk).

Ontwikkeling

Volledige gedaanteverwisseling.
De ontwikkeling van ei tot volwassen dier vindt buiten gebouwen plaats.
De volwassen vrouwtjes leggen hun eitjes op vochtige grond, onder rottende bladeren e.d. Na ongeveer een week komen de larven uit en gaan actief op zoek naar regenwormen waar ze zich in boren. De made ontwikkelt zich binnen in het lichaam van de regenworm. Als de regenworm dood of bijna dood is boort de made zich een weg naar buiten en verpopt zich in de grond.
1-2 generaties per jaar; bij erg warme zomers kunnen 4 generaties voorkomen.
De volwassen klustervlieg voedt zich met de nectar van bloemen.

Leefwijze

In het najaar gaan ze in zwermen op zoek naar een overwinteringplaats, meestal in spouwmuren en holle ruimten in huizen, flats en kantoorgebouwen.
In het voorjaar, als de zon gaat schijnen en de temperatuur stijgt, ontwaken de vliegen uit hun rusttoestand. Ze worden dan actief en gaan zich in het gebouw verspreiden.
Tijdens de eerste warme dagen houden zij zich overdag op aan de buitenzijde van de gebouwen waar ze overwinteren. Door naden en kieren komen ze naar buiten. Na verloop van enkele weken zullen zij hun overwinteringplaats definitief de rug toekeren.

Schade

Tijdens de zomer en het begin van de herfst verzoorzaken klustervliergen slechts zelden overlast. Als het weer koeler wordt zoeken ze beschutting in hoeken en gaten in huizen en andere gebouwen. Naarmate de temperatuur verder daalt zoeken ze meer bescherming en vormen vaak enorme klusters van duizenden vliegen. Het komt regelmatig voor dat hetzelfde gebouw ieder jaar opnieuw door de vliegen gebruikt wordt om te overwinteren.
Klustervliegen veroorzaken geen schade maar zijn door de grote aantallen wel bijzonder hinderlijk.

Wering/Bestrijding

Ramen en deuren voorzien van horren
Andere openingen in buitenmuren dichten of voorzien van fijnmazig gaas
Kleine roosters op/in de ventilatieopeningen plaatsen
Naden en kieren tussen kozijn en muur dichtkitten
Dode vliegen opruimen ter voorkoming van andere insectenplagen

Als ondanks de genomen weringmaatregelen de vliegen toch ieder jaar terugkomen kan Bug Busters vroeg in het najaar een preventieve behandeling uitvoeren met een residueel werkend insecticide. De behandeling behoudt 8-10 weken zijn werking.

Kleermot

Algemeen

Kleermotten (Tineola bisselliella) behoren niet tot onze oorspronkelijke fauna. Ze zijn uit warmere gebieden afkomstig en pas toen kachels algemeen in gebruik kwamen, aan het einde van de 18de eeuw, konden ze het in onze woningen volhouden. Ze leven dan ook niet in de vrije natuur. Het zijn zeer slechte vliegers zodat besmetting niet gebeurt door "openstaande ramen" maar door contact met reeds besmette goederen. Sinds de vijftiger jaren loopt het aantalkleermottensterk terug. De belangrijkste oorzaak is wel het op de markt komen van zeer efficiënte bestrijdingsmiddelen. Andere oorzaken zijn het toenemende gebruik van kunstvezels, het droger worden van het klimaat binnenshuis en het minder spaarzaam worden van de mensen: minder kleding wordt bewaard in koffers, kasten, kelders, zolders, ... .

Identificatie

De eieren van de kleermotzijn ongeveer 0.5 mm groot, ovaal van vorm en vaalwit gekleurd. De rups zit meestal verscholen in een fijn spinsel ( voedingsbuisje ) dat vastzit aan de ondergrond. Dit in tegenstelling tot de larve van de pelsmot die rondkruipt met haar kokertje. De uitwerpselen die dezelfde kleur hebben als de stof die hij opeet ( bv. groen vilt ) zijn ronde bolletjes die men soms verkeerdelijk voor eieren houdt. De volgroeide rups kan tot 10 mm lang worden en is vaalwit gekleurd en weinig behaard. De kop is lichtbruin.
De pop is zo'n 6 mm lang en bevindt zich in een cocon. Het adulte motje is ongeveer 8 mm lang met een vleugelspanwijdte van 12 tot 16 mm. De voorvleugels zijn licht geel - bruin zonder tekening., de achtervleugels witgrijs en afgeboord met franjes.

Ontwikkeling

De wijfjes leggen 150-200 kleine, ovale eitjes op stoffen die voor de larven als voedsel geschikt zijn (wol, bont, veren). De eitjes komen na 8 tot 12 dagen uit. De larven van de kleermot leven in zelf gesponnen buisjes of tunneltjes die ze tijdens hun groei steeds vergroten. Afhankelijk van temperatuur en voedsel zijn de larven na 4 tot 10 maanden volgroeid. De larven bevestigen het vooreinde van hon kokertje met spinseldraden, draaien zich om, en veranderen in een bruine pop. Na twee tot drie weken komen uit de poppen de volwassen motten (imago's) tevoorschijn uit de opening onderaan het kokertje. Dit vindt voornamelijk in juni plaats, maar in goed verwarmde gebouwen het hele jaar. De motten vliegen alleen 's avonds en richten geen schade aan.

Alle stadia kunnen tegelijkertijd voorkomen. De ideale ontwikkeling gebeurt bij 25 °C in lichtjes vochtige omstandigheden. In dergelijke ideale omstandigheden kunnen tot vier generaties per jaar plaatsgrijpen.

Schade

Het is de larve of rups van de kleermot die schade aanricht aan wollen produkten en daarbij het liefst aan kleding met vlekken ( vet, etensresten, ... ). De larven vreten gaten in wol, wollen vloerbekleding, opgezette dieren, bont, dekens, veren, zijde, matrassen, stoel- en zetelvullingen, ... enz. Meestal gebeurt dit op donkere, weinig verstoorde plaatsen.

Bestrijding

Regelmatig luchten van de kleding en de kleding niet te dicht opeen pakken is belangrijk om de motten te voorkomen aangezien ze graag in het donker vertoeven. Bij het opbergen van kleding die een tijd niet gebruikt zal worden, moet men erop toekijken dat deze worden ingepakt in goedsluitende zakken, dozen of kasten.

Bij de bestrijding is het belangrijk eerst de haarden te vinden om te voorkomen dat heel het huis onnodig wordt behandeld. Kieren en naden dienen grondig met insecticiden bespoten te worden. Kleding kan best gereinigd worden op 60°C gedurende minstens 30 min. Op die manier zullen alle stadia van de mot gedood worden.

Gewone spekkever

Algemeen

De Gewone Spekkevers (Dermestes lardarius) waren vroeger gevreesde voorraadinsecten omdat vlees onder de vorm van spek, hesp, worst in open lucht gedroogd werd. Dankzij onze moderne bewaringstechnieken (koelkasten en diepvriezers) is de aanwezigheid van spekkevers in woningen sterk verminderd. Toch kunnen ze zich vermeerden in gedroogd honden- of kattenvoer. In bedrijven welke gedroogde vis, beenderen, huiden en dergelijke verwerken kunnen ze nog voor aanzienlijke problemen zorgen. De spekkevers zijn goede vliegers en worden aangetrokken door rottende voedselresten.
De broedplaats kan bestaan uit etenswaren, die in een keuken zijn vergeten, vaker echter zijn er afkomstig uit duivennesten of dode mus onder het dak.

Identificatie

De spekkever is een donkerbruin - zwarte kever met en relatief brede geel - grijze band over de vleugelbasis. De onderzijde is licht. De lengte bedraagt 6 - 7,5 mm.
De eitjes zijn blinkend wit, banaanvormig, 2 - 3 mm lang en 0,6 mm breed.
De volgroeide larve is 11 - 13 mm lang (2x de lengte van het imago). Ze is sterk behaard en bij het eten van vochtig voedsel laat de larve lange (10 - 20 cm) strengen achter.

Ontwikkeling

Het eistadium duurt ongeveer 3 à 12 dagen. Larven van de Gewone Spekkevers worden in ongeveer een maand volwassen, daarna zoeken velen een andere schuilplaats waar ze zich verpoppen. Ze knagen vaak gangen in hout of pleisterwerk en vele andere materialen. Daar verpoppen ze zich, waarna het volwassen insect ontluikt na ongeveer 3 à 14 dagen.

Alhoewel de ontwikkeling zeer snel verloopt, duurt her lang vooraleer de wijfjes eitjes leggen.

Schade

Zowel de larve als de volwassen kever eet gedroogd vlees, hesp, spek, worst, gedroogde vis, gedroogd honden-en kattenvoer, kaas, ...
Daarnaast voedt de larve zich met honingraten, dode vogels, pelzen, maar niet met textiel. Om te verpoppen verlaat de larve zijn voedselbron en boort zich in hout of andere produkten zoals tabak, beenderen, lood, zink, vezelplaten, ...
Hierdoor kunnen ze in pakhuizen aanzienlijke schade aanrichten aan artikelen, die anders nooit door insecten worden aangetast. De schade aan hout doet soms verkeerdelijk denken aan houtkevers.

Bestrijding

Preventief kan er door een goede bedrijfshygiëne voor gezorgd worden dat er geen voedselresten blijven liggen.
Er zal eerst worden gezocht naar de bron van de plaag. Eens deze gevonden en verwijderd werd, zal deze plaats gereinigd moeten worden. Om de Gewone Pelskever volledig te bestrijden moeten alle schuilplaatsen waar larven worden aangetroffen behandeld worden met een residueel werkend insecticide. Hierdoor worden de schuilplaatsen bespoten met een voor insecten giftig residu aangebracht, dat nog enkele maanden zijn dodelijke werking op de insecten behoudt. Om een effectieve bestrijding te kunnen uitvoeren is het belangrijk dat de bewoner al deze plaatsen voor de ongediertebestrijder bereikbaar maakt.

Fruitvlieg

Algemeen

De Fruitvlieg (Drosophyla melanogster) wordt veelvuldig gebruikt voor laboratoriumexperimenten. Een reden hiervoor is dat de fruitvlieg eenvoudig op een suikerbevattende voedingsbodem te kweken is en zich zeer snel kan voortplanten. De generatietijd bedraagt ongeveer 14 dagen in het laboratorium en ieder vrouwtje kan enige honderden nakomelingen voortbrengen. Nog een voordeel van het kweken van bananenvliegjes is dat mannetjes gemakkelijk van vrouwtjes te onderscheiden zijn. Een mannetje heeft namelijk een zwarte stip op zijn achterlichaam en een vrouwtje heeft een puntiger achterlichaam.

Identificatie

De fruitvlieg is 3 tot 4 mm groot, de huid is bruingeel tot donkerbruin, zijn ogen zijn groot in verhouding tot de grootte van zijn lichaam. Hij leeft van levende gistcellen die voornamelijk in rottend fruit en groente te vinden zijn (vandaar ook de naam ‘fruitvlieg’). In twee weken heeft de fruitvlieg zich ontwikkeld van ei tot een pootloze larve (made) tot een pop en een volwassen vlieg.

Ontwikkeling

De fruitvliegen leggen hun eieren direct in de stoffen waarvan ze leven (flessen met resten van wijn, melk of bier, of zelfs ketchup en azijn). Na verloop van een dag komen de maden uit, die zich gelijk in het voedsel inboren. Na vier tot vijf dagen zijn ze volwassen en verpoppen ze zich. De vliegen die uit deze poppen komen kunnen al na 24 uur eieren leggen. Er treden 3 larvestadia en een popstadium op voor de volwassen vlieg uit de pop kruipt.

Schade

De fruitvlieg berokkent geen schade, maar is uitermate hinderlijk indien ze in grote aantallen voorkomen.

Bestrijding

Om te voorkomen de fruitvliegen u irriteren, geldt als algemene regel tegen ál het ongedierte, steeds alle oppervlakken goed reinigen. Waar nodig kunnen ook vliegengaas, horren en lintgordijnen gehangen worden.
Stel dat er toch een grote hoeveelheid vliegen aanwezig is, is het belangreijk de bron op te zoeken en te verwijderen. Hierna zal de plaats van ontwikkeling alsook de rustplaatsen van vliegen grondig moeten behandeld worden met de daarvoor toegelaten insecticiden.

Cacoamot

Algemeen

In de gematigde streken zijn cacaomotten (Ephestia elutella) één van de meest voorkomende motten in voedingswaren. De larven eten cacaoproducten, veevoeder, amandelen, noten, gedroogd fruit, enz. ... .Ze vormen daardoor een groot potentieel probleem in chocoladeindustrieën, evenals de Indische Meelmot en de Dadelmot. Voor deze hele groep wordt daarom ook wel eens de naam " Chocolademot " gebruikt.

De motten komen vrijwel altijd met de ruwe grondstoffen een fabriek binnen. Verder kunnen voedselrestanten in hoeken, kanten, machines, e.d. voor ideale broedplaatsen zorgen. Als er eenmaal motten in een fabriek aanwezig zijn, dan blijft het risico bestaan dat er eieren in de afgewerkte producten worden gelegd, zodat men problemen krijgt met “wormpjes” in de chocolade. De larven zijn niet in staat om hermetisch gesloten verpakkingen binnen te dringen.

Cacaomotten zijn ook in staat om van tabak te leven, daar ze bestand zijn tegen nicotine. Hierdoor vormen ze samen met de tabakskever een grote bedreiging in de tabaksindustrie en in de tabaksopslagplaatsen.

Identificatie

De cacaomot is een klein, bleek, bruinachtig motje. De lengte van het imago bedraagt 5 - 9 mm en de spanwijdte 14 - 20 mm. De dwarslijnen op de voorvleugels zijn soms onduidelijk.Ook komen er donkere ( melanische ) vormen voor. De larve is gebroken wit met een lengte van 1 - 1,5 cm.

Ontwikkeling

De cacaomot heeft een volledige gedaanteverwisseling.
De generatietijd bedraagt minimaal 1 maand ( bij 30 °C en 70 % luchtvochtigheid ).

ei : 10 - 14 dagen
larve : 20 - 120 dagen
pop : 1 - 3 weken
imago : 1 maand

Het wijfje legt tot ongeveer 200 eitjes op de voedingsmiddelen en de grondstoffen. De larven graven zich in het product en spinnen zijde tewijl ze zich voeden.
De volgroeide larven verlaten vaak de voedselbron en klimmen tegen wanden op en maken daarbij webben. Uiteindelijk produceren ze cocons, waarin ze gedurende de winter verblijven om daarna te verpoppen. In het voorjaar komen dan de volwassen motten uit de poppen. In productieruimten, waar steeds een warme temperatuur heerst, gebeurt geen overwintering maar verpoppen de larven na ongeveer drie weken.

Schade

Het is de larve of rups van de cacaomot die schade aanricht :
materiaalverlies door aantasting van chocoladeproducten, noten, enz. ... .
verontreiniging van voedingsmiddelen e.d. met uitwerpselen en spinsels.

De andere stadia ( ei, pop en imago ) tasten niets aan.

Bestrijding

Bij de bestrijding is het belangrijk eerst de haarden te vinden om te voorkomen dat heel de ruimte onnodig wordt behandeld.
Veel problemen met de cacaomot kunnen voorkomen worden door preventieve maatregen.
Zo kan men bv.:
binnenkomende goederen controleren op aanwezigheid van insekten
temperatuur in opslagruimten zo laag mogelijk houden
levensmiddelen bewaren in goed gesloten voorraadbussen
producten zo kort mogelijk opslaan
licht aangetaste voorraden geïsoleerd opslaan en zo snel mogelijk verwerken
leeggekomen ruimten goed schoonmaken
ophoping van voedingsrestanten vermijden
preventieve behandelingen van productieruimten en binnenkomende goederen.